Verizon Communications v. Federal Communications Commission (2014)

Verizon Communications v. Federal Communications Commission was een zaak uit 2014 waarin het United States Court of Appeals for the District of Columbia Circuit oordeelde dat de FCC niet de bevoegdheid had om breedbandproviders als common carriers te reguleren.

De uitspraak van 2014 wordt beschouwd als een overwinning voor internet service providers (ISP's) en een nederlaag voor voorstanders van netneutraliteit, het principe dat internetverkeer onpartijdig moet worden overgedragen, zonder te letten op inhoud, bestemming of bron. Netneutraliteit steunt het concept dat internetdiensten een nutsvoorziening zijn - zoals gas, water, elektriciteit en vaste telefoondiensten - en dat ze als zodanig voor iedereen beschikbaar moeten zijn en aan overheidsregulering moeten worden onderworpen.

De classificatie van common carrier definieert infrastructuur, op vergelijkbare wijze, als een openbaar recht van overpad. Dit betekent dat alle burgers gelijke service moeten krijgen van elk bedrijf dat op deze weg actief is. Telecommunicatiediensten, zoals telefonie, worden op grond van de Communications Act van 1934 als common carrier aangemerkt. Het Verizon v. FFC-besluit maakte twee regels in de Open Internet Order van de Commissie van 2010 ongedaan die waren gebaseerd op regulering van breedband als een common carrier:

Geen onredelijke discriminatie: Providers mogen gebruikers niet onredelijk discrimineren voor legaal verkeer.

Geen blokkering:De principes van eerlijke selectie en gebruik moeten worden toegestaan zolang deze keuzes niet in strijd zijn met de wet of de prestaties van het netwerk negatief beïnvloeden.

Het hof handhaafde echter de regel voor transparantie, die voorschrijft dat service providers duidelijk netwerk management praktijken, snelheden en gebruiksvoorwaarden aan consumenten moeten bekendmaken.