Een seriële communicatie-interface (SCI) is een apparaat dat de seriële (één bit per keer) uitwisseling van gegevens mogelijk maakt tussen een microprocessor en randapparatuur zoals printers, externe stations, scanners, of muizen. In dit opzicht is het vergelijkbaar met een seriële perifere interface ( SPI ). Maar daarnaast maakt de SCI seriële communicatie met een andere microprocessor of met een extern netwerk mogelijk. De term SCI werd in de jaren 1970 door Motorola bedacht. In sommige toepassingen staat het bekend als een universele asynchrone ontvanger/zender ( UART ).
De SCI bevat een parallel-naar-serieel omzetter die dient als een data zender, en een serieel-naar-parallel omzetter die dient als een data ontvanger. De twee apparaten worden afzonderlijk geklokt, en gebruiken onafhankelijke vrijgave- en interrupt-signalen. De SCI werkt in een NRZ-formaat (nonreturn-to-zero) en kan werken in half-duplex modus (alleen de ontvanger of alleen de zender) of in full-duplex (ontvanger en zender tegelijk). De datasnelheid is programmeerbaar.
Seriële interfaces hebben bepaalde voordelen boven parallelle interfaces. Het belangrijkste voordeel is de eenvoudiger bedrading. Bovendien kunnen seriële interfacekabels langer zijn dan parallelle interfacekabels, omdat er veel minder interactie (overspraak) is tussen de geleiders in de kabel.
De term SCI wordt soms gebruikt in verband met een seriële poort. Dit is een connector die op de meeste personal computers wordt aangetroffen, en is bedoeld voor gebruik met seriële randapparatuur.