Pounds per square inch (PSI)

Pounds per square inch (PSI) is een meting van druk in het Imperiale stelsel van meting.

PSI wordt gewoonlijk gebruikt om de druk van gassen (pneumatische druk) of vloeistoffen (hydraulische druk) te meten. PSI wordt ook gebruikt als maatstaf voor de treksterkte, gedefinieerd als weerstand tegen trekkrachten, en de elasticiteitsmodulus, gedefinieerd als weerstand tegen vervorming, die de stijfheid van materialen bepaalt.

In pneumatische en hydraulische druk drukt PSI de kracht uit die door de twee relatieve vloeistoffen wordt uitgeoefend op het vat waarin het zich bevindt. Bij het meten van de vloeistofdruk wordt PSI meestal gebruikt ten opzichte van de atmosfeer. Dit komt omdat het met een PSI-meter (PSIG) gemeten PSI inherent wordt gemeten als een drukverschil ten opzichte van de atmosferische druk, die er meestal in ondergedompeld is. De meting van PSI kan ook absoluut zijn: relatief ten opzichte van een vacuüm of PSI absoluut (PSIA).

PSI wordt gebruikt voor het meten van de treksterkte in materialen waarbij duizenden PSI (Kpsi) gebruikelijk zijn en voor het meten van de elasticiteitsmodulus van materialen waarbij miljoenen PSI (Mpsi) gebruikelijk zijn. Manometers voor het meten van druk worden gebruikt in allerlei instrumenten voor voertuigen, pneumatische en hydraulische machines, alsook in industriële en veiligheidssystemen. Bij persluchtkracht is een PSI-meter het equivalent van een brandstofmeter.

Equivalente termen in andere meetsystemen zijn:

  • Metriek pascal (Pa) = 6,8948 xPSI.
  • Veelvoud van atmosferische druk (ATM) = 6,8046 xPSI.
  • Technische atmosferen: 1 kilogram kracht per centimeter in het kwadraat (AT) = 7,03069 x PSI.
  • Torr, de meting gebruikt door de uitvinder van de barometer = 51,71493 PSI.
  • Bar, een afronding van atmosfeer op basis van 100 000 Pa = 6,8948 x PSI.