Northbound interface / southbound interface

Een northbound interface is een interface die een bepaalde component van een netwerk in staat stelt met een component van een hoger niveau te communiceren. Omgekeerd staat een zuidwaartse interface een bepaalde netwerkcomponent toe om te communiceren met een component van een lager niveau.

In figuurlijke zin kan noordwaartse stroming worden gezien als naar boven, terwijl zuidwaartse stroming kan worden gezien als naar beneden. In architectuurdiagrammen worden noordwaartse interfaces bovenaan de toepasselijke component getekend, terwijl zuidwaartse interfaces onderaan de component worden getekend. Hoewel de termen noordwaarts en zuidwaarts van toepassing kunnen zijn op bijna elk type netwerk of computersysteem, worden ze de laatste jaren steeds vaker gebruikt in combinatie met applicatieprogramma-interfaces (API's) in softwaregedefinieerde netwerken (SDN).

In SDN is de zuidwaartse interface de OpenFlow (of alternatieve) protocolspecificatie. De belangrijkste functie ervan is communicatie mogelijk te maken tussen de SDN-controller en de netwerkknooppunten (zowel fysieke als virtuele switches en routers), zodat de router de netwerktopologie kan ontdekken, netwerkstromen kan definiëren en verzoeken kan uitvoeren die via noordelijke API's aan hem worden doorgegeven. De northbound interface beschrijft het gebied van protocol-ondersteunde communicatie tussen de controller en applicaties of besturingsprogramma's van hogere lagen.

In een enterprise datacenter omvatten de functies van northbound API's managementoplossingen voor automatisering en orkestratie, en het delen van bruikbare gegevens tussen systemen. Functies van southbound API's zijn onder meer communicatie met de switch fabric, netwerkvirtualisatieprotocollen, of de integratie van een gedistribueerd computernetwerk.