Een hypothese (meervoud: hypothesen), in een wetenschappelijke context, is een toetsbare verklaring over het verband tussen twee of meer variabelen of een voorgestelde verklaring voor een of ander waargenomen verschijnsel. In een wetenschappelijk experiment of onderzoek is de hypothese een korte samenvatting van de voorspelling van de onderzoeker over de bevindingen van het onderzoek, die al dan niet kunnen worden gestaafd door de uitkomst. Het testen van hypothesen is de kern van de wetenschappelijke methode.
De voorspelling van de onderzoeker wordt gewoonlijk de alternatieve hypothese genoemd, en elke andere uitkomst de nulhypothese -- in feite, de tegenovergestelde uitkomst van wat wordt voorspeld. (De termen worden echter omgekeerd als de onderzoekers geen verschil of verandering voorspellen, bijvoorbeeld door te veronderstellen dat de incidentie van een variabele niet zal toenemen of afnemen in combinatie met de andere). De nulhypothese voldoet aan de eis van falsifieerbaarheid: de mogelijkheid om te bewijzen dat een stelling onjuist is, hetgeen door sommige stromingen als essentieel voor de wetenschappelijke methode wordt beschouwd. Volgens anderen is toetsbaarheid echter voldoende, op grond van het feit dat als er voldoende steun is voor een hypothese, het niet nodig is om een tegengestelde uitkomst te kunnen bedenken.
De wetenschappelijke methode gebruiken om een hypothese te bevestigen
Een eenvoudige hypothese kan een oorzakelijk verband voorspellen tussen twee variabelen, dat wil zeggen dat de ene een effect heeft op de andere. Hier is een voorbeeld: Meer uren besteed aan studeren voor een examen resulteren in hogere cijfers. In deze bewering is het aantal bestudeerde uren de onafhankelijke variabele en zijn de cijfers de afhankelijke variabele. De onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd en de afhankelijke variabele wordt gemeten om te zien hoe deze wordt beïnvloed als de onafhankelijke variabele verandert.
Een complexe hypothese lijkt op een eenvoudige hypothese, maar bevat twee of meer onafhankelijke variabelen of twee of meer afhankelijke variabelen. In het eerste geval kan de hypothese bijvoorbeeld zijn dat meer uren studeren en meer bijgewoonde colleges tot hogere cijfers leiden; in het tweede geval kan de hypothese zijn dat meer uren studeren leidt tot hogere cijfers en een kortere tijd die nodig is om het examen te schrijven.
Hypothesen voorspellen niet noodzakelijkerwijs causaliteit. In de statistiek bijvoorbeeld kan een hypothese een eenvoudige correlatie voorspellen - bijvoorbeeld dat een toename van de onafhankelijke variabele samenhangt met een afname van de afhankelijke variabele, hoewel niet wordt verondersteld dat het een het ander veroorzaakt.