Bewerking

Een bewerking is in de wiskunde en informatica een handeling die wordt uitgevoerd om een bepaalde taak te volbrengen. Er zijn vijf basistypen van computerbewerkingen: Invoeren, verwerken, uitvoeren, opslaan en besturen.

Hoewel zelfs basiscomputers in staat zijn tot verfijnde bewerkingen, zijn processoren zelf slechts in staat tot het uitvoeren van eenvoudige wiskundige bewerkingen. CPU's voeren zeer complexe taken uit door miljarden afzonderlijke bewerkingen per seconde uit te voeren.

Wanneer we aan computerbewerkingen denken, denken we meestal aan die welke met verwerking te maken hebben. De rekenkundig-logische eenheid (ALU) in de processor voert rekenkundige en logische bewerkingen uit op de operanden volgens instructies die elke stap specificeren die moet worden genomen om de software iets te laten doen.

De rekenkundige bewerkingen zijn optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.

Er zijn zestien mogelijke logische (of symbolische) operatoren die worden gebruikt om taken uit te voeren zoals het vergelijken van twee operanden en het detecteren waar bits niet overeenkomen. Booleaanse operatoren, die werken met waar/onwaar-waarden, zijn AND, OR, NOT (of AND NOT) en NEAR. Relationele operatoren, die worden gebruikt voor vergelijkingen, zijn onder meer het gelijkheidsteken (=), het kleiner-dan-symbool (<) en het groter-dan-symbool (>).

De ALU heeft gewoonlijk directe in- en uitgangen naar de processorcontroller, het RAM-hoofdgeheugen en de in- en uitvoerapparaten. Ingangen en uitgangen lopen via de syste bus. De invoer bestaat uit een instructiewoord dat een operatiecode bevat, een of meer operanden en soms een formaatcode.